Glucose wordt ook wel druivensuiker of dextrose genoemd. Glucose is een suiker dat uit zes koolstof atomen bestaat. Deze koolstofatomen liggen in een ring. Dit geeft een asymmetrisch molecuul van vijf koolstof atomen in een ring en 1 koolstof atoom erbuiten.
Glucose is de meest voorkomende koolhydraat en algemeen aanwezig in levende organisme. Het menselijke bloed bevat ongeveer 0,8 g/l (5 mmol/l). In geval van ziekte kan de glucosespiegel veranderd zijn. Glucose is ook een veel gemeten grootheid in een ziekenhuis laboratorium.
Glucose wordt in de dunne darm opgenomen en wordt via de poortader naar de lever getransporteerd. De lever regelt het glucose gehalte in het bloed. Is er te veel glucose, dan wordt er glycogeen van gemaakt, en is er te weinig glucose in het bloed dan wordt dit glycogeen weer afgebroken tot glucose. Dit gebeurt allemaal in het glycogeen metabolisme.
Glucose wordt gebruikt als brandstof, uit glucose wordt dus energie gehaald. Dit gebeurt in de stofwisselingsprocessen: Glycolyse en de Citroenzuurcyclus.
Stereo Isomeren
Zoals genoemd bij monosacchariden zijn er twee vormen te onderscheiden in glucose. De meeste in de natuur voorkomende suikers zijn D-suikers.
D- en L-glucose zijn elkaars spiegelbeeld. In de D-vorm zit de laatste hydroxyl groep die aan een asymmetrisch koolstofatoom zit (in dit geval nummer 5) aan de rechterkant, in een L-suiker zit die aan de linkerkant. Het patroon van de hydroxyl groepen aan de koolstofatomen 2,3,4 maakt dit molecuul tot glucose.
Volgt u ons al op
SOCIAL MEDIA? start direct en blijf altijd op de hoogte
van het laatste nieuws en tip!